Meteen naar de inhoud

Brief 21

Mattheus 17

14 Als zij weer terug komen bij de mensen komt er iemand op hem af die voor hem op de knieën valt 15 en zegt: heer, ontferm u over mijn zoon, want hij is maanziek en hij lijdt daaraan want vaak valt hij in het vuur en vaak in het water; 16 ik heb hem bij uw leerlingen gebracht en die hebben hem niet kunnen genezen! 17 Maar Jezus antwoordt: wantrouwige en corrupte mensen!- tot wanneer zal ik bij jullie zijn, tot wanneer het met jullie uithouden?!- breng hem hier, bij mij! 18 Als Jezus hem afstraft, gaat de demon weg, uit hem vandaan, en is de jongen genezen,- vanaf dat uur. 19 Dan komen de leerlingen tot Jezus – in afzondering – en zeggen: waardoor waren wij niet in staat om hem uit te werpen? 20 En hij zegt tot hen: door dat wantrouwen van jullie!- Ik verzeker jullie: als je een geloof hebt als een mosterdzaadje, zullen jullie tot deze berg zeggen ‘ga van hier naar daar!’ en hij zal gaan,- en niets zal voor jullie onmogelijk zijn.

Gesprekje


Geloof jij in God?

Ja, ik geloof dat hij bestaat.

Maar Sinterklaas bestaat toch ook, of toch niet?

Wat betekent dat, als je in iemand gelooft?

Geloven betekent in de protestantse traditie heel vaak: iets voor waar houden; dat God bestaat, dat bijbelse verhalen “echt gebeurd” zijn. Maar wat is echt gebeurd? Is een droom echt gebeurd? Nee, zeggen veel mensen. Maar een enge of een vrolijke droom doet wel iets met jou; je kunt er de hele volgende dag nog mee bezig zijn. Een droom gebeurt aan jou; een goede film of een gedicht ook. Dan gebeurt er toch echt iets?


Ik heb het liedje van André Hazes – Zij gelooft in mij – nog eens beluisterd. Niet zozeer de woorden, maar hem. Hoe hij zingt. Allemachtig. Hij gelooft echt dat zij in hem gelooft.


Je gelooft in iemand, niet in iets. Zouden we dat dan niet beter vertrouwen kunnen noemen? Dat je als je door je hoeven gaat, zeker weten op die ander kunt leunen; dat je wordt opgevangen? Dat is een lastige zaak als het om God gaat. Is hij wel iemand? Of is hij een zij of iets? Of bestaat hij niet? Als je dat niet precies weet allemaal, hoe kun je dan op hem vertrouwen? Dat is een goede vraag. Als je die stelt, moet je een andere vraag ook stellen: hoe kom je er eigenlijk bij om een mens te vertrouwen? Dat is toch ook niet zo gemakkelijk? Als je hemeltjetergend verliefd bent; dan vertrouw je toch blindelings op die ander? Hoe kom je daar bij? Dat slaat toch ook nergens op? En als je dan die ander eeuwige trouw belooft: ben je dan zeker van je zaak? Ja, dat ben je voor 100 %. Maar kun je dan niet teleurgesteld worden? Ja, dat is het grote drama van de liefde, van vertrouwen. Er is geen enkele garantie op succes. Je kunt teleurgesteld worden. In het uiterste geval is er helemaal geen vertrouwen meer en dan val je; heel diep. Je wantrouwt iedereen. Mensen kunnen vriendelijk lijken en mooie dingen zeggen, maar doen ze het ook als het erop aankomt? Je moet helemaal opnieuw beginnen om stapje voor stapje de mensen weer een beetje te leren vertrouwen.


Vijf jaar heb ik gewerkt op de oncologische afdeling van een academisch ziekenhuis. Dat hield in dat mensen in uiterste gevallen ook experimenteel behandeld werden. Dat gebeurde nooit zonder hun toestemming en dat was met veel waarborgen omgeven, maar toch had het iets van gokken met dobbelstenen. En dat is een experimentele behandeling uit de aard der zaak ook. Als er geen andere opties meer zijn, dan kies je daar misschien wel voor. Een van mijn patiënten kreeg de keuze voorgelegd tussen doorgaan met een klassieke behandeling, waarbij het zeer de vraag was of die nog wel werkte, of beginnen aan een nieuwe, experimentele behandeling, die veel onaangename bijwerkingen had en waarvan het bovendien maar de vraag was of die zou aanslaan. Zij kon niet kiezen en wij bespraken haar keuze, elkaar week als zij voor een behandeling kwam. Zij kwam er niet uit en tenslotte riep ik jeugdig en onervaren en ook een beetje radeloos uit: Maar u kunt toch kiezen? Haar antwoord trok mij over de tafel, uit mijn eigen positie van zogenaamde gezonde in de hare. Zij liet mij in haar schoenen staan toen zij langzaam nee schudde en zei: Nee, dat is nu juist het probleem. Ik kan niet kiezen. Ik sta met mijn rug tegen de muur. Als de dokter zegt dat ik elke dag een kilo drop moet eten en zes keer op mijn hoofd moet gaan staan; dan doe ik dat óók. Ik wil leven.


De man die bij Jezus komt, vraagt om genezing voor zijn zoon. Het gaat om leven en dood. Wie steeds maar weer in het water of in het vuur valt, is niet te redden. Wie zich vrijwillig of onvrijwillig overgeeft aan de oerelementen, heeft redding nodig. Twee weken geleden hoorden we het verhaal van een vrouw die om genezing komt smeken voor haar dochter. Misschien is dat wel het allerzwaarste voor een mens: een kind dat gaat sterven. Je kunt niks doen, je bent machteloos. Deze man niet. Hij staat met zijn rug tegen de muur. En daarom heeft hij geen andere keuze meer dan zich vast te klampen aan iemand van wie je menselijker- of goddelijkerwijs mag verwachten dat hij kan redden. Of hij dat ook zal doen?


Eerst ging hij naar de vrienden van Jezus, zijn leerlingen. Het gaat misschien wat te snel om nu ons onmiddellijk te identificeren met hen, de leerlingen van Jezus, maar ik begin het nu toch een beetje benauwd te krijgen. De dringende vraag om hulp en ons antwoord daarop, komt nu wel erg dichtbij. Want stel, dat mensen met een dodelijk ziek kind bij ons aankloppen en wij doen echt ons best, maar we kunnen het niet. Echt niet. De vrienden van Jezus zitten ermee. Ze zoeken hem niet voor niets op, als hij alleen is. Het lijkt wel of zij zich schamen. Nu moet hij hen uit de put halen. Dat hij dat niet doet, integendeel; daar snap ik niets van. Hij zegt gewoon dat zij geen vertrouwen hebben; dat heet wantrouwen.


Wat er mis is gegaan: ik weet het niet. Zou het kunnen zijn dat de vrienden van Jezus te hoog gegrepen hebben? Dat zij zich hebben vertild? Zou het kunnen zijn dat zijn gevallen zijn door hoogmoed? Want Jezus zegt: je hoeft het niet ver te zoeken en je hoeft niet boven je macht te grijpen, je hoeft maar ietsepietsie vertrouwen te hebben en te geven, zo klein als zo’n inimini mosterdzaadje. Dan zal niets onmogelijk zijn.


Een paar vrouwen begonnen in Wit Rusland aan een vreedzaam protest tegen de dictatuur. Tot op vandaag zeggen zij dat zij niet opgeven en doorgaan tot de overwinning. Daaruit spreekt vertrouwen. Dat zij al tienduizenden op de been hebben gekregen en dat al die mensen vasthouden in vertrouwen op de goede afloop; dat is op zich al een wonder. Of die goede afloop komt en wanneer; dat weten wij niet.


De vrouw van Aleksei Navalny overwon in de afgelopen week machtige tegenkrachten en zorgde er (samen met anderen) voor dat haar man werd overgeplaatst naar het Charité in Berlijn. Navalny is nu buiten levensgevaar. Een wonder! Of hij het gaat halen: wij weten het niet.


En wat zou er gebeuren, als iemand ziek en radeloos bij ons aanklopt en als wij dan niet meteen in onze eigen paniek schieten of voor reddende engel gaan spelen, maar een heel klein beetje vertrouwen hebben en zeggen: Hier ben ik en ik zal bij je blijven, wat er ook gebeurt? Wat kan jij zelf en waarin kan ik jou steunen? Zou dat genoeg zijn? Ik denk dat dat genoeg is. Waar liefde is en vriendschap en een klein beetje vertrouwen; daar is God.


Willemien Keuning.